CGK Katwijk

Christelijke Gereformeerde Kerk te Katwijk aan Zee

Meditatie

lk zag u
‘Jezus antwoordde en zeide tot hem: Eer Filippus u riep, zag lk u, daar gij onder de
vijgenboom waart…’ (Johannes 1: 49)

De Heere Jezus is bezig een kring van discipelen om zich heen te vergaderen. Enkelen zijn
er al toegebracht, onder wie Filippus.

Deze Filippus heeft een vriend, Nathanaël geheten. Nadat hij de Heere heeft leren
kennen, heeft hij hem opgezocht om hem te vertellen wat hij heeft meegemaakt. Van harte
begeert hij dat Nathanaël ook tot kennis van deze Messias zal komen. Hij nodigt hem dan
ook uit, met hem mee te gaan. Nathanaël voldoet aan het verzoek van Filippus. Hoge
verwachtingen heeft hij evenwel niet. Maar toch... hij gaat.

Als de Heere hem ziet komen zegt Hij tot de omstanders (zo duidelijk, dat ook Nathanaël
het kan horen): "Zie, waarlijk een lsraëliet, in welke geen bedrog is." Hij wijst Nathanaël
aan als een ware afstammeling van vader Jakob, die geleerd heeft dat de zegening niet
door eigen prestaties verkregen kan worden, maar alleen als gave van Gods genade, te
aanvaarden in de weg van het geloof.

Die Nathanaël is een man, die net als Jakob in Pniël, al zijn rechten heeft verloren en
alleen maar bidden kan of God uit vrije goedheid Zijn belofte vervullen wil.

Nathanaël staat verwonderd, als hij de Heere dit hoort zeggen. Hoe weet deze mens
dingen, die alleen God weten kan? "Vanwaar kent Gij mij?" vraagt hij. Daarop antwoordt
de Heere: "Ik heb u wel gezien, Nathanaël. Zelfs voor dat Filippus u riep, zag lk u. Ik heb u
gezien op die plaats, waar niemand anders u zag. Op die plaats, waar u zich in de
eenzaamheid terugtrok om God uw nood te zeggen, en om te pleiten op Gods
toezeggingen. Ik zag u daar, waar u smeekte om de zegen en waar u als een rechteloze de
belofte Gods hebt aangegrepen. Daar heb Ik u gezien. Ik weet niet alleen wie u bent, maar
Ik weet ook waar u uw strijd strijdt, en waar u de Heere aanroept, en waar u uw geloof
beleeft." Denk nu niet dat de Heere bedoelt een bepaalde plaats aan te wijzen als Hij over
de vijgenboom spreekt. U moet weten, dat een vijgenboom een boom is met een korte
stam. De takken van die boom beginnen vlak boven de grond, En die zware takken, vol
bladeren, buigen omlaag en raken de grond weer.

Onder zo'n boom zit men als het ware in een prieel, onttrokken aan het oog van de
mensen.

Daar zat Nathanaël. Niet om verkoeling te zoeken, of iets dergelijks, maar om er te
worstelen met Cod. En daar heeft het oog van Jezus hem gezien. De Heere wil Nathanaël
laten weten, van waar Hij hem kent, en hoe Hij weet, dat hij een lsraëliet zonder bedrog is.

Dat weet Jezus door dat Hij hem aanschouwde onder de vijgenboom. En nu moet
Nathanaël door dit woord van Jezus gevoelen, dat Hij getuige geweest is van de stille,
verborgen worstelingen met God. Jezus heeft in Zijn alwetendheid Nathanaël
aanschouwd in zijn pleiten op Gods genade; in zijn bidden om ontferming; in zijn smeken
om oprechtheid; in de beleving van zijn eigen armoede, waarin hij een beroep deed op
Gods rijkdommen.

En doordat de Heere dit alles zo tegen Nathanaël zegt, wil Hij bij hem alle weerstanden
doorbreken, zodat ook deze mens zal gaan verstaan, dat Hij de Beloofde, de Messias is!

Is dit woord van Christus aan Nathanaël niet vol rijke vertroosting? God kent onze
worstelingen en strijd. Niets daarvan is voor Hem verborgen. Ja, Hij kent ook onze zonden.
Ook de zonden die we in het geheim bedrijven. De gedachte daaraan mag ons wel doen
verschrikken. Zijn ogen slaan ons gade, waar we ook zijn en wat we ook doen! Kunnen we
die gedachte verdragen? Maar anderzijds is de Heere er ook getuige van als we onze
knieën buigen voor Hem en smekend tot Hem vluchten. De Heere weet waar we voor Hem
buigen, en waar we onze nood aan Hem bekend maken, en waar we werkzaam zijn met
Zijn Woord, en waar we bidden en worstelen om Zijn genade.

De Heere ziet elk mens, die het niet meer weet en die zijn tranen heeft tot zijn spijze dag
en nacht. En al lijkt het dan alsof Hij niet hoort, toch is Hij er getuige van. Al lijkt de hemel
gesloten, Hij slaat toch, schoon oneindig hoog, op hen het oog, die nederig knielen. Hij
ziet wat er leeft in uw hart. Hij ziet het als u nog bent als Jakob, die meende de zegening
wel te kunnen verwerven. Of als dezelfde Jakob later in zijn leven, die alle
zelfverlossingspogingen had afgeleerd en toen om de zegen leerde bidden als om een
gave van Gods genade.

Dit woord van Jezus betekent: ontdekking. We kunnen ons voor de Heere nooit mooier
voordoen dan we zijn. Camouflage helpt ons bij Hem niet. Tegenover de mensen lukt het
ons soms aardig om de schijn op te houden. Tegenover de Heere lukt dat nooit!

Dit woord van Jezus betekent ook: troost. Want als ons hart ons veroordeelt: God is
meerder dan ons hart en Hij kent alle dingen. Is dit ook uw troost?

Ds. P. den Butter