Groep 1 & 2 - Vragen voor DV 9 december
Maak van tevoren thuis de 5 vragen hieronder | Ze gaan over Genesis 17: 1-14 | Lees deze verzen eerst | Vergeet niet om maandag je schrift en pen mee te nemen.
[1] De HEERE zegt in Genesis 17:1 tegen Abram dat Hij ‘de Almachtige’ is.
a- Wat betekent ‘almachtig’?
b- Welke Bijbelse voorbeelden laten volgens jou het duidelijkst zien, dat God almachtig is? Noem er minstens 3.
c- Waarom zou het voor Abram zo’n troost kunnen zijn, dat de HEERE Zichzelf ‘de Almachtige’ noemt?
[2] De HEERE spreekt met Abram over Zijn verbond.
a- Hoe reageert Abram daarop, volgens Genesis 17:3?
b- Waarom zou Abram dat doen?
c- Wat kunnen wij daarvan leren?
[3]
a- Wat is het teken van het verbond, dat de HEERE met Abram opricht (Genesis 17:10-11)?
b- Hoe oud is een jongetje als hij besneden moet worden (vers 12)?
c- Wat moet gebeuren met degenen die niet besneden worden (vers 14)?
d- Waarom zou de Heere een verbondsteken hebben ingesteld waarbij bloed vloeide?
[4]
a- Welk teken van het verbond hebben wij nu?
b- Wat zijn volgens jou de belangrijkste verschillen tussen de doop en de besnijdenis?
[5]
a- Wat wil de HEERE ons met het doopwater duidelijk maken over onze zonde?
b- Waar betekent het doopwater; waar wijst het heen?
c- Zijn alle kinderen die gedoopt worden, bekeerd?
d- Wat betekent de doop dan?
Maak van tevoren thuis in elk geval de eerste 5 vragen hieronder | Ze gaan over Genesis 16: 1-16 | Lees deze verzen eerst | Vergeet niet om maandag je schrift en pen mee te nemen.
1) Hagar is zwanger, ze is weggevlucht uit de tent waar ze jaren heeft gewoond, ze is nu een arme vluchteling en ze is onderweg door de woestijn. Dan zoekt de Heere haar onverdiend op.
Zouden zulke dingen in onze tijd ook nog kunnen gebeuren? Kun je voorbeelden geven?
2) In vers 1-6 lees je de voorgeschiedenis.
a- Waarom geeft Sara haar dienstmaagd Hagar aan Abram als vrouw (vers 1-2)?
b- Is dat goed? Waarom wel / niet?
c- Wat gebeurt er met Hagars houding tegenover Sara, als Hagar wel een kind verwacht (vers 4)?
d- Wat doet Sara vervolgens (vers 6b)?
3) In vers 7 lees je dat de Engel des HEEREN Hagar vindt bij een waterfontein. Met de Engel des HEEREN kan wordt waarschijnlijk de Heere Jezus bedoeld.
a- Welke 2 vragen stelt Hij in vers 8a aan Hagar?
b- Waarom zou de Heere die vragen stellen? Hij weet het antwoord toch al? Tóch heeft Hij een reden. Welke?
c- Welk antwoord zou jij geven, als de Heere deze 2 vragen aan jou stelt op jouw levensreis?
4)
a- Welke 2 dingen moet Hagar doen volgens de Engel des HEEREN in vers 9?
b- Welke geestelijke lessen liggen daarin?
5) De Engel des HEEREN belooft Hagar in vers 10 en 11 twee dingen.
a- Welke 2 dingen?
b- Waar doet de belofte aan Hagar je aan denken?
6)
a- Hoe noemt Hagar de HEERE in vers 13a?
b- Ken je andere Bijbelse voorbeelden waarbij de Heere mensen aanziet?
c- Hagar stelt in vers 13b een vraag: ‘Heb ik ook hier gezien naar Dien Die mij aanziet?’ Wat zou ze met die vraag bedoelen?
7) Hoe oud is Abram, als zijn eerste zoon, Ismaël, geboren wordt (vers 16)?
1. De HEERE belooft Abram eerst dat Hij voor hem een Schild en een groot Loon zal zijn.
a- Waarvoor gebruikt een soldaat een schild?
b- Welke geestelijke gevaren zijn er allemaal die ons bedreigen?
2. In Efeze 6 schrijft Paulus over het 'schild des geloofs', waarmee een mens al de vurige pijlen van de boze kan uitblussen.
a- Wie wordt daar bedoeld met de boze?
b- Wat voor pijlen zou hij in onze tijd kunnen afschieten op mensen?
3. In vers 5 belooft de HEERE Abram een groot nageslacht.
a- Waarom is een 'nageslacht' zo belangrijk geweest voor Abram?
b- Op welk indrukwekkende teken in de natuur wijst de HEERE, als het gaat over Abrams nakomelingen?
4. In vers 9-17 geeft de HEERE een bijzonder teken van Zijn verbond met Abram.
a- Welke 5 dieren moet Abram nemen (vers 9)?
b- Wat moet hij met deze dieren (behalve de duiven) doen (vers 10)?
c- De HEERE gaat tussen de stukken door. In welke gedaante (vers 17)?
5. De HEERE belooft dat Abrams nakomelingen het land Kanaän zullen krijgen, maar eerst zullen ze verdrukt worden in Egypte (vers 13).
a- Hoe lang zullen ze daar verdrukt worden (vers 13)?
b- Waarom geeft de Heere het land niet meteen aan Abram (vers 16)?
In vers 18 gaat het over Melchizedek. Vertel minstens 3 dingen over hem.
2. Melchizedek wordt wel een 'type' van de Heere Jezus genoemd: hij lijkt in sommige dingen op de Heere Jezus.
a) Op welke punten?
b) Welke personen uit het Oude Testament kun je nog meer noemen, die een 'type' van de Heere Jezus waren?
3. Melchizedek geeft Abraham de zegen. Op welke momenten wordt er in de kerk een zegen gegeven? Noem er minstens 3.
4. De zegen die aan het einde van de dienst wordt meegegeven, is niet altijd dezelfde.
a) Schrijf op hoe de zegen in Numeri 6: 24-26 luidt.
b) Schrijf op hoe de zegen in 2 Korinthe 13: 13 luidt.
c) Welke verschillen zie je?
5. Melchizedek geeft Abraham brood en wijn.
a) Aan welke gebeurtenis in de kerk doet dat je denken?
b) Welke vragen heb jij over het Heilig Avondmaal?
6. Abraham geeft de 'tienden' aan Melchizedek. Wat betekent dat?
Groep 3: Beste 18-plussers,
Ik zie er erg naar uit om jullie allemaal weer te ontmoeten en te spreken op de catechisatie. Een aantal van de
vragen die mij in de afgelopen tijd bereikten, staan hieronder. Vul ze zeker aan met je eigen vragen!
Groep 1 en 2: Beste jongeren,
Ik zie er erg naar uit om jullie allemaal weer te ontmoeten en te spreken op de catechisatie. Er is dit seizoen zeker
gelegenheid voor jullie vragen. Ik hoop dat je die meeneemt! We volgen dit seizoen een belangrijk Bijbelgedeelte:
het leven van Abraham. Daar liggen allerlei leerzame en praktische lijnen in voor jou!
Groep 1 & 2 | Het tiende gebod: Gij zult niet begeren
Maak de volgende zes vragen.
[1] Het 10e gebod luidt: ‘Gij zult niet begeren uws naasten huis; gij zult niet begeren uws naasten vrouw, noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd, noch zijn os, noch zijn ezel, noch iets dat uws naasten is’. Wat zou ‘begeren’ hier betekenen?
[2] In het 10e gebod worden heel wat voorbeelden genoemd van dingen die we niet mogen begeren. Kun je ook drie voorbeelden geven van dingen die jongeren in jouw tijd zouden kunnen begeren?
[3] Bedenk voor jezelf 3 voorbeelden van mensen uit de Bijbel die jaloers waren op een ander, of die iets wilden hebben, wat van iemand anders was.
[4] Heel vaak zie je, dat de zonde van het begeren leidt tot een volgende zonde. Zie je dat ook in de voorbeelden die jij hebt gegeven?
[5] Zoek Jakobus 1:15 op. Wat is het laatste gevolg van het zondige begeren?
[6] Zou je van jaloersheid af kunnen komen? Zo ja, hoe?
Maak thuis al de volgende 4 vragen:
1) Door liegen en bedriegen laden wij de zware toorn van God op ons. Dat wordt vooral duidelijk in Handelingen 5:1-10.
a- Over wie gaat dit gedeelte?
b- Lees vers 1-2. Wat was er verkeerd in het gedrag van Ananias en Saffira?
c- Tegen Wie hebben Ananias en Saffira gelogen?
d- Hoe worden Ananias en Saffira gestraft?
2) Het negende gebod gaat over 'geen valse getuigenis spreken'. Over welke zonden gaat het dan nog meer behalve over liegen en bedriegen? Probeer minstens 4 zonden op te schrijven. Lees hiervoor ook de uitleg van de catechismus hieronder:
Wat wil het negende gebod?
Dat ik tegen niemand valse getuigenis geve,
niemand zijn woorden verdraaie,
geen achterklapper of lasteraar zij,
niemand lichtelijk en onverhoord oordele of helpe veroordelen;
maar allerlei liegen en bedriegen, als eigen werken des duivels, vermijde,
tenzij dat ik den zwaren toorn Gods op mij laden wil;
insgelijks, dat ik in het gericht en alle andere handelingen
de waarheid liefhebbe, oprechtelijk spreke en belijde;
ook mijns naasten eer en goed gerucht naar mijn vermogen voorsta en bevordere.
3) Een andere zonde tegen het 9e gebod is het verdraaien van iemands woorden. Lees Markus 14:55-59.
a- Wanneer zijn de woorden van de Heere Jezus verdraaid?
b- Hoe heeft de Heere Jezus dat ondergaan?
4) Liegen en bedriegen wordt in de Catechismus ‘een eigen werk van de duivel’ genoemd. Lees nu Genesis 3:4-5.
a- Welke leugens vertelt de duivel in deze geschiedenis?
b- Welke leugens vertelt hij vandaag nog?
Vragen over Lukas 19:1-10. Lees eerst dit Bijbelgedeelte. Willen jullie in elk geval vr. 1 t/m 5 maken?
1) Wat heeft dit Bijbelgedeelte met het 8e gebod te maken?
2) Zijn er volgens jou in het algemeen Bijbelse regels voor hoe we met ons geld moeten omgaan?
3) Zacheüs was een ‘overste der tollenaars’. Wat deed een tollenaar? En waarom was hij zo gehaat in Israël?
4) Iemand heeft eens gezegd: wij zijn eigenlijk allemaal dieven. Wat vind je daarvan?
5) In vers 5 zegt de Heere Jezus tegen Zacheüs: 'Ik moet heden in uw huis blijven'.
[a] Van Wie ‘moet’ de Heere Jezus dat?
[b] Waarom zou de Heere Jezus juist in het huis van Zacheüs willen komen?
[c] Wat zou het voor jou betekenen als de Heere Jezus zei dat Hij in jouw huis / op jouw kamer moet blijven?
6) Zacheüs zegt: ‘Zie, de helft van mijn goederen, Heere, geef ik aan de armen’. Zou iedereen die bekeerd wordt, dat volgens jou moeten doen? Waarom wel/niet?
7) Zacheüs geeft mensen die hij bestolen heeft, hun geld viervoudig weer. Lees nu Numeri 5:7. Hoeveel moest je volgens de wet van Mozes extra teruggeven, als je iemand bestolen had?
8) De Heere Jezus ging voorbij door de stad Jericho. Bij welke gelegenheden gaat Hij jou voorbij?
Vragen over Genesis 39:1-12. Lees eerst dit Bijbelgedeelte. Vraag 7 is alleen voor de tweede groep.
[1] Waarom zou het voor Jozef in Egypte misschien extra moeilijk zijn geweest om niet te zondigen tegen het zevende gebod?
[2] Lees Genesis 39:7. Hier lezen we hoe de vrouw van Potifar op een zondige manier naar Jozef verlangt.
-a Via welk ‘zintuig' komt de zonde in haar leven binnen (eerste gedeelte van vers 7)?
-b Ken je een andere Bijbelse geschiedenis waar dat ook zo is?
[3] Genesis 39:8. Hoe reageert Jozef op de verleiding, volgens het eerste gedeelte van vers 8? Wat kun je daarvan leren?
[4] In vers 8-9 noemt Jozef verschillende redenen om niet in te gaan op het voorstel van Potifars vrouw. Welke redenen?
[5] Waarom zou Jozef uiteindelijk gevlucht zijn, en doet hij uiteindelijk niet meer, wat hij in vers 8-9 deed?
[6] Wat is het geheim dat Jozef staande bleef in Egypte (vers 2a)?
[7] In Job 31:1 lees je, hoe Job omging met verleiding.
-a Wat had hij gemaakt?
-b Als je een verbond maakt, beloof je iets.
-c Aan Wie zou Job iets beloofd hebben?
-d Wat zou hij beloofd hebben?
-e Zou hij ook iets gevraagd hebben? Zo ja, wat?
-f Hoe vaak zou je zo’n verbond met je ogen moeten maken?
Maak ter voorbereiding de 7 vragen hieronder (niet alle vragen zijn zo makkelijk, maar doe je best!):
Willen jullie als voorbereiding onderstaande vragen over Genesis 4:1-16 maken. Lees eerst dit Bijbelgedeelte
[1] a) Welk beroep gaat Abel uitoefenen en welk beroep Kaïn?
b) Maak jij jouw keus voor een vervolgopleiding/beroep zonder God of met God? Hoe doe je dat?
[2] Lees vers 3-4. Waarom zou God het offer van Abel wel aangezien hebben, en dat van Kaïn niet?
[3] a) In de Catechismus wordt bij het 6e gebod gesproken over haat, nijd, toorn, wraakgierigheid. Schrijf die woorden onder elkaar op en leg uit, wat ze betekenen.
b) Wat bedoelen we, als we zeggen dat deze dingen ‘de weg naar moord/doodslag’ vormen?
[4] De Heere roept Kaïn in vs. 9 en 10 ter verantwoording. Met welke twee vragen?
[5] Kaïn zegt in vs. 13: ‘Mijn misdaad is groter dan dat zij vergeven worde’. Hij zou kunnen bedoelen: Mijn zonde is te groot om te kunnen worden vergeven. Is dat ook zo?
[6] a) Kaïn vlucht niet met de schuld van zijn zonde tot de Heere. Dat is erg. Ken je iemand anders in de Bijbel die zo’n soort ‘berouw’ had over zijn zonde?
b) Wat is het verschil met het berouw van bijvoorbeeld David (als hij de zonde met Uria / Bathseba gedaan heeft)?
Catechisatie 11 december DV | Groep 1 & 2 | Het vijfde gebod: de gehoorzaamheid van de Heere Jezus
Vragen over Lukas 2:41-52. Lees eerst dit Bijbelgedeelte. Willen jullie in elk geval de eerste 6 vragen maken?
Wat wil God in het vijfde gebod?
8. Wanneer kun/mag je je ouders niet gehoorzaam zijn?
Het vierde gebod (vervolg) – Een slapende jongen in de kerk
Vragen over Handelingen 20:7-12 (Willen jullie in elk geval vraag 1-7 maken?). Lees eerst het Bijbelgedeelte
Willen jullie vraag 1 t/m 6 maken?
Zweren is: God aanroepen als Getuige en als Rechter. Als je zweert, zeg je eigenlijk:
· God is mijn Getuige, dat ik de waarheid spreek, en: · God mag mij als Rechter straffen, als ik de waarheid niet spreek |
Lees nu Heidelberger Catechismus Vraag & Antwoord 101:
Vraag: Maar mag men ook godzalig bij de Naam Gods een eed zweren?
Antw. Ja, als het de overheid van haar onderdanen, of anderszins ook de nood vordert, om trouw en waarheid daardoor te bevestigen, en dat tot Gods eer en des naasten heil; want zulk eedzweren is in Gods Woord gegrond, en daarom ook van de heiligen in het Oude en Nieuwe Testament recht gebruikt geweest. |
Het derde gebod
Willen jullie in elk geval vraag 1-7 maken --- Vragen over Leviticus 24: 10-23. Lees eerst dit Bijbelgedeelte
Groep 1 en 2: Het tweede gebod (vervolg)
Willen jullie onderstaande vragen maken?
Catechisatie Groep 1 en 2 DV 23 oktober
Willen jullie de volgende vragen maken:
Lees Exodus 34: 1-14.
[1] Het volk Israel wil een beeld maken van God. Waarom zouden ze dat zo graag willen?
[2] Wat voor beeld laat Aaron maken? En waarom zou hij juist voor dit dier kiezen?
[3] De Heere neemt het volk de zonde van het gouden kalf zeer kwalijk. Waarom?
[4] Mozes bidt voor het volk. Welke 2 redenen voert hij in vers 11-13 aan om het volk niet te vernietigen?
Lees Exodus 20: 4-6.
[5] Wat betekent de zin dat God ‘de misdaad der vaderen bezoekt aan de kinderen’?
[6] Maar kinderen worden toch niet gestraft voor de zonden van hun ouders?
[7] Wat betekent het woord ‘barmhartigheid’?
Vragen DV 9 oktober - Groep 1 en 2 – Het eerste gebod (vervolg)
Willen jullie de 6 vragen hieronder maken:
[1] Waarom zou er in het 1e gebod staan: ‘Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben (en niet alleen: ‘Gij zult geen andere goden hebben’)? En probeer eens na te denken over de boodschap, die daar voor ons in ligt.
[2] Lees Psalm 115: 3-9. Wat wordt er gezegd over…
a- de mond van de afgoden?
b- de ogen van de afgoden?
c- de oren van de afgoden?
d- de handen van de afgoden?
[3] Tegenover de afgoden stelt de Psalmdichter de HEERE. Wat kun je (ook vanuit de geschiedenis van uittocht) zeggen over…
a- Zijn mond?
b- Zijn ogen?
c- Zijn oren?
d- Zijn handen?
[4] Lees Jeremia 2: 13.
a- Probeer met de Bijbel met uitleg of de Bijbel met kanttekeningen eens na te gaan, welke 2 boosheden het volk gedaan had.
b- Wat heeft dit met het 1e gebod te maken?
c- Calvijn heeft geschreven dat ons hart ‘een fabriek van afgoden’ is. Wat zou hij daarmee bedoelen?
[5] Bij ‘andere goden’ kunnen we ook denken aan andere godsdiensten.
a- Welke andere godsdiensten die er zijn in onze tijd, ken je allemaal?
b- En wat is het grote verschil met het christelijk geloof?
[6] De Heere Jezus noemt ook ‘Mammon’ een afgod.
a- Wat wordt daarmee bedoeld?
b- Wanneer dien je de Mammon?
Vragen DV 2 oktober: Willen jullie in elk geval vraag 1-2-4-8-9-10 thuis maken?
Lees 2 Kronieken 33 : 1-20
Vragen DV 25 september:
---
Groep 3 - 27 maart DV
We denken op de laatste catechisatieavond van het seizoen nog één keer na over enkele van jullie vragen. Willen jullie van tevoren al even nadenken over de vragen:
1.Hoe ga je om met vragen over de hemel / hel (geloof je daar echt in)?
2.Hoe ga je om met gehandicapte cliënten, bij wie bepaalde dingen (die ze doen) haaks staan op het geloof?
3.Hoe leg je de toelating van God uit?
5.Hoe moet je staan tegenover verschillen tussen christenen wereldwijd?
6.Hoe ga je om met de vraag: Geloof je echt dat deze wereld 6000 jaar oud is?
Groep 1 & 2 - 20 maart DV
Lees Lukas 18: 1-14. Willen jullie vraag 1 t/m 6 maken?
[1] Lees het gebed van de farizeeër in vers 11-12. Wat valt je daar allemaal aan op?
[2] In vers 13 gaat het over de tollenaar. Wat valt je allemaal op aan zijn gebed?
[3] In vers 13 staat over de tollenaar, dat hij zijn ogen zelfs niet ‘wilde’ opheffen naar de hemel. Waarom niet, denk je? En Waarom zou de tollenaar op zijn borst slaan?
[4] In vers 14 staat dat de tollenaar ‘gerechtvaardigd’ naar zijn huis ging. Wat betekent dat?
[5] Hoe kan jij net zo bidden als deze tollenaar?
[6] Voor de gelijkenis van de farizeeër en de tollenaar staat nog een andere gelijkenis over het gebed (vs. 1-8). Wat zijn volgens jou de belangrijkste lessen in die gelijkenis?
Groep 3 - 20 maart DV
We hopen verder te gaan met jullie vragen over christen zijn in het dagelijks leven. Willen jullie alvast nadenken over de volgende vragen?
[1] Jullie vraag: Ben je als christen verplicht om bijvoorbeeld op je werk zo te bidden dat het voor anderen zichtbaar is? Wat denk je zelf?
[2] Wat zou je ervan weerhouden?
[3] Sommigen van jullie krijgen op hun werk of in hun opleiding de vraag, of je echt in een hemel en een hel gelooft. Waarom zou die vraag gesteld worden, denk je?
[4] Hoe zou je ermee om kunnen gaan? Zit er in zulke vragen ook een spiegel voor ons?
[5] Wat bedoelen we met de toelating van God?
Catechisatie Groep 1 & 2 - 13 maart DV
Willen jullie vraag 1 t/m 6 maken?
Vragen over Lukas 15: 17-32
Catechisatie Groep 3 - 13 maart DV
Deze keer een aantal praktisch-ethische vragen die jullie zelf hebben aangereikt, over orgaandonatie en abortus.
1.Waarom zou je juist wel donor zijn?
2.Zou je ook Bijbelse redenen kunnen noemen?
3.Waarom zou je geen donor zijn?
4.Zou je hier ook Bijbelse redenen kunnen noemen?
5.Welke plaats heeft de Bijbel voor jou in dit vraagstuk?
6. Welke redenen zijn er waarom we abortus afwijzen?
7. Komt abortus al in de tijd van de Bijbel voor? Welke Bijbelse gegevens zijn er (nog meer) om abortus af te wijzen?
Willen jullie vraag 1 t/m 6 maken? Neem er echt even de tijd voor! Ik zou het erg op prijs stellen als jullie de leervragen (als een korte samenvatting van vorige keer) willen leren.
Vragen over Lukas 8: 26-39
[1] In dit gedeelte gaat het over de bezetene van Gadara. Noem 3 dingen die kenmerkend waren voor het gedrag van deze bezetene.
[2] Waarom zouden er tijdens het leven van de Heere Jezus op aarde verhoudingsgewijs veel bezetenen zijn geweest? Zijn er nu nog bezetenen?
[3] Wat wordt in vers 31 met de ‘afgrond’ bedoeld? Zoek het op in de kanttekeningen.
[4] Waarom zou de Heere de duivelen toestemming gegeven hebben om in de zwijnen (varkens) te varen?
[5] Waar zit de bezetene van Gadara nadat de Heere Jezus hem genezen heeft (vers 35)? Wat betekent die plaats ook al weer?
[6] Van de bezetene staat dat hij eerst ‘met geen klederen gekleed was’, maar dat hij later ‘gekleed’ is. Met welke bedoelingen heeft de Heere mensen eigenlijk kleding gegeven? Probeer meer bedoelingen te noemen.
[7] Lees vers 37-39. In deze verzen gaat het over twee gebeden. Valt je iets op, als je let op welk gebed er verhoord wordt?
[8] Waarom zou de bezetene met de Heere Jezus hebben willen meegaan?
Leervragen:
Wat bedoelen we met de drievoudige dood? | De lichamelijke dood, de geestelijke dood en de eeuwige dood
Wat betekent de geestelijke dood? | Dat we van nature
- van God gescheiden zijn,
- in zonde liggen
- en onmachtig zijn om onszelf te verlossen
Wie kan geestelijk dode zondaren levend maken? | De Heilige Geest
Welk middel gebruikt Hij daarvoor? | De prediking van het Evangelie
Catechisatie Groep 3 - 6 februari DV
1. Waar denk je aan bij het woord 'verbond'?
2. Met het 'werkverbond' bedoelen we, dat de Heere met Adam (als Verbondshoofd van alle mensen) een verbond oprichtte in het paradijs. Dat verbond had alles te maken met 2 bomen.
a) Welke 2?
b) Wat verbood de Heere?
c) Wat zou het loon zijn, als Adam gehoorzaam was?
d) Wat zou het loon zijn, als Adam ongehoorzaam was?
3. Al in de eeuwigheid heeft God de Vader ook een verbond gesloten met Zijn Zoon.
a) Wat heeft God de Vader toen voor opdracht aan Zijn Zoon gegeven?
b) Welk loon zou Christus krijgen, als Hij gehoorzaam was?
Catechisatie Groep 1 & 2 – 30 januari DV
Willen jullie vraag 1 t/m 6 maken? Neem er echt even de tijd voor! Ik zou het erg op prijs stellen als jullie de leervragen (als een korte samenvatting van vorige keer) willen leren.
Vragen over 2 Samuël 12: 15-23
Leervragen:
Wat bedoelen we met de drievoudige dood? | De lichamelijke dood, de geestelijke dood en de eeuwige dood
Wat betekent de geestelijke dood? | Dat we van nature
- van God gescheiden zijn,
- in zonde liggen
- en onmachtig zijn om onszelf te verlossen
Wie kan geestelijk dode zondaren levend maken? | De Heilige Geest
Welk middel gebruikt Hij daarvoor? | De prediking van het Evangelie
Lees Markus 10: 13-16. Welke dingen vallen je op in dit Bijbelgedeelte?
Bij vers 13: (a) Wie brengen er kinderen tot Jezus? (b) Ze doen dat ‘opdat Hij ze aanraken zou’. Wat wordt met dat ‘aanraken’ bedoeld, volgens Mattheus 19: 13?
Op welke manieren zouden in onze tijd kleine kinderen tot Jezus kunnen worden gebracht?
Leervragen
Zal de mens altijd leven? | Nee.
Sterft dan heel de mens? | Nee, alleen het lichaam, want de ziel is onsterfelijk.
Hoeveel wegen zijn er voor de ziel na de dood? | Twee: de hel of de hemel.
Gaat de ziel daar na de dood direct heen? Ja, zoals blijkt uit de gelijkenis van Lazarus en de rijke man. De rijke man hief zijn ogen op in de hel, en Lazarus werd gedragen in Abrahams schoot.
Bestaat er een vagevuur? | Nee, de moordenaar ging niet naar een vagevuur, maar direct naar de hemel.
Catechisatie Groep 3 - 23 januari DV
We gaan nog een keer nadenken over de Doop:
- Welke vragen heb je zelf nog over dit onderwerp?
- Het eerste wat de Doop ons volgens het formulier aanwijst, is de onreinheid van onze (jouw! mijn!) ziel. Heb je dat wel eens beseft bij een Doopsbediening? Zo niet, hoe zou dat komen?
- De boodschap dat onze ziel onrein is, heeft 3 doelen volgens het formulier: dat we onszelf 'mishagen', 'verootmoedigen' en 'onze reinigmaking en zaligheid buiten onszelf zoeken'. Kun je die 3 doelen losmaken van elkaar?
- Ken je een Bijbels voorbeeld van iemand die zich mishaagt? Wat is het verschil met minderwaardigheidsgevoelens over onszelf?
Leervragen
Wat zijn gelijkenissen? | Verhalen, ontleend aan het dagelijks leven, om een geestelijke les door te geven
In welk hoofdstuk staan 7 gelijkenissen over het Koninkrijk der hemelen? | Mattheus 13
Wie is de duivel en wat betekent zijn naam? | Een gevallen engel; uiteenwerper
Welke 3 namen krijgt de duivel in de Bijbel nog meer? | satan; vader der leugenen; mensenmoorder van den beginne
Catechisatie Groep 3 – 16 januari DV
Van de onderwerpen / vragen die jullie aangedragen hebben, wil ik de komende weken met jullie nadenken over de
Doop / het Verbond. Voor maandag a.s. de volgende vragen. Willen jullie de vragen maken?
Catechisatie groep 1&2 DV 12 december
Willen jullie de eerste 6 vragen maken? De vragen gaan over Handelingen 19: 18-40.
[1] Lees vers 18.
a - Wat doen volgens dit vers veel mensen, die tot geloof komen?
b - Wat is 'je zonden belijden' eigenlijk?
c - Ken je Bijbelse voorbeelden van het belijden van zonden?
d - Ken je ook mensen die wel verdriet leken te hebben over hun zonden, maar bij wie dat toch niet echt was?
[2] Wat doen de mensen die tot geloof komen, met hun toverboeken?
[3] Zouden er in onze tijd zonden en afgoden zijn, waarmee we echt breken moeten? Hoe moet dat?
[4] Zijn er ook zonden waarmee je niet kunt breken?
[5] Wat betekent ‘wies’ in vers 20?
[6] Tijdens het verblijf van Paulus in Efeze ontstaat er ook een groot oproer in de stad. Degene die dit oproer ontketent, is Demetrius. Lees vers 24-27. Als je het in het kort moet zeggen: Waarom is deze man tegen de prediking van Paulus?
[7] Lees vers 35-40. Wie brengt er rust te midden van deze oproer? Wat leert dat over onze overheid?
Catechisatie groep 3 – DV 12 december
Stellingen:
1. De Heere Jezus heeft echt menselijke emoties gehad.
2. De Heere Jezus kan depressieve mensen begrijpen vanuit de ervaring.
3. Dat de Heere Jezus, toen Hij in alles verzocht werd, zonder zonde bleef, betekent dat Hij de verzoeking niet begrijpt.
4. In het gebed mag je alles tegen de Heere zeggen.
Lees Hebreeën 4: 14-16
5. Volgens deze verzen kan de Heere Jezus ‘medelijden hebben met onze zwakheden’. Welke echt menselijke ‘zwakheden’, maar ook emoties heeft de Heere Jezus allemaal ondervonden tijdens Zijn leven op aarde?
6. De Heere Jezus is ‘in alle dingen gelijk als wij verzocht’. Welke concrete verzoekingen heeft Hij ervaren?
7. Om welke redenen zou de Heere Jezus in dit vers ‘Hogepriester’ worden genoemd?
8. Hoe kunnen mensen (en jij!) ‘toegaan tot de troon der genade’? En welke aanwijzing geeft de apostel hierbij?
Catechisatie groep 1&2 DV 5 december
Willen jullie de eerste 5 vragen maken? De vragen gaan over Handelingen 19: 1-20.
[1] In Efeze vindt Paulus twaalf discipelen van Johannes de Doper.
[a] Over Wie hadden zij nog nooit gehoord?
[b] Wat is het werk van de Heilige Geest eigenlijk?
[c] Iemand heeft het werk van de Heilige Geest eens vergeleken met een schijnwerper. Hoe zou dat bedoeld worden?
[2] Hoelang heeft Paulus in Efeze gepreekt (vers 10)? En waar (vers 9)?
[3] Paulus krijgt in Efeze kracht om ongewone wonderen te doen.
[a] Welke 2 groepen mensen worden genezen?
[b] Waarom zou de Heere deze wonderen doen?
[c] Zou de Heere vandaag nog zulke wonderen doen?
[d] Waarom doet Hij deze wonderen soms ook niet?
[4] Wat proberen de 7 zonen van Sceva te doen, volgens vers 13-14?
[5] Welke 2 dingen gebeuren er met hen (vers 16)? En waarom zouden zij de boze geesten niet hebben kunnen uitwerpen?
[6] In vers 17 lees je 2 reacties op deze gebeurtenis. Welke?
[7] Wat doen volgens vers 18 veel mensen, die tot geloof komen? Is dat volgens jou altijd nodig?
[8] Lees vers 19. Wat zouden ‘ijdele kunsten’ hier zijn?
[9] Wat doen de mensen die tot geloof komen, met hun toverboeken? En welke les ligt daarin voor jou?
[10] Wat betekent ‘wies’ in vers 20?
Catechisatie groep 3 DV 5 december
Vorige keer hebben we met elkaar wat spontaan nagedacht over vragen rond transgender en homoseksualiteit. Daarover denken we deze keer nog verder na, vooral over wat de Bijbel ons leert met betrekking tot deze dingen. Neem al je vragen over dit onderwerp mee!
Catechisatie Groep 1 & 2 – DV 28 november 2022
[1] In Handelingen 18: 9-10 lees je, dat de Heere ’s nachts tot Paulus spreekt.
[2] In 1 Korinthe 6: 10 worden 10 ‘openbare zonden’ genoemd.
[3] In 1 Korinthe 6: 11 wordt verteld, wat er gebeurd is met sommige ‘openbare zondaars’ in Korinthe.
[4] De Heere sprak tot Paulus ‘in een gezicht’.
[5] In Handelingen 18: 12-16 lezen we, dat de Joden Paulus beschuldigen.
Catechisatie groep 1&2 DV 20 november 2022
Paulus in Korinthe (1)
Lees Handelingen 18: 1-8
[1] Lees vers 1-3. In Korinthe ontmoet Paulus Aquila en Priscilla. Wat zijn zij van beroep?
[2] Paulus oefent dit beroep ook uit en hij gebruikt het voorbeeld van een tent later in de Korinthebrief. Lees hiervoor 2 Korinthe 5: 1.
[3] Jullie hebben een opleiding of een beroep gekozen, of jullie gaan dat nog kiezen.
[4] Hoe kan de duivel jou op je werk van God proberen af te brengen?
[5] Op de sabbat preekt Paulus in de synagoge. Waar probeert hij volgens vers 5 de Joden van te overtuigen?
[6] In vers 5 worden 2 namen van de Zoon van God gebruikt. Welke 2? En wat betekenen die namen letterlijk?
[7] Sommige Joden in synagoge ‘wederstonden en lasterden’, toen Paulus preekte. Waaraan zou je hebben kunnen merken, dat ze ‘wederstonden’?
[8] Tegen de ongelovige Joden zegt Paulus: ‘Uw bloed zij op uw hoofd’. Wat zou hij daarmee bedoelen?
[9] In vers 8 wordt verteld, dat Crispus tot geloof komt. Waarom is het zo’n wonder dat juist hij tot geloof komt?
Catechisatie groep 3 DV 20 november
Hoe kun je troost uit Gods Woord putten in donkere tijden? (2)
[1] Ken je zelf Bijbelse voorbeelden van mensen die het moeilijk hadden en in de put zaten?
[2] Lees Psalm 105: 16-21. Over wie gaat het hier?
[3] Vanuit jullie 'algemene Bijbelkennis': Het leven van Jozef lijkt wel op een weg die steeds verder naar beneden gaat, en vervolgens steeds verder omhoog gaat.
a) Welke gebeurtenissen markeren de weg naar beneden?
b) Welke gebeurtenissen markeren de weg naar boven?
[4] Wat betekent vers 19?
[5] Waar zou Jozef steun aan gehad hebben in de diepte?
[6] Kan dat jou ook helpen? Waarom (niet)?
1) In Handelingen 17: 30 gaat het over ‘bekering’.
a - Wie moeten zich volgens dit vers bekeren?
b - En Wie laat dat volgens dit vers aan ons weten? Hoe doet Hij dat?
2) In vers 31 legt Paulus uit, waarom mensen zich moeten bekeren.
a - Welke belangrijke reden noemt hij hier voor onze bekering (in je eigen woorden)?
b - Zou je nog meer redenen kunnen noemen?
3) Iemand zegt: 'Maar je kunt je toch niet bekeren'? Wat zou je daarop zeggen?
4) Een tweede onderwerp in de preek van Paulus in Athene is de ‘opstanding der doden’.
a - Wie is er uit de doden opgestaan?
b - En wie zijn er, in de Bijbelse tijd, allemaal uit de doden opgewekt?
c - Wat zou je zeggen, als iemand tegen je zegt: ‘Maar dat kan toch niet’?
5) Paulus spreekt ook over de wederkomst van de Heere Jezus.
a - Hoe noemen we de periode voor de wederkomst van de Heere Jezus?
b - Zijn er tekenen van de eindtijd, die je nu in vervulling ziet gaan?
6) In Handelingen 17: 32 en 34 lees je over 3 reacties op de preek van Paulus.
a - Welke 3?
b - Zijn er dingen die je daaruit kunt leren?
Catechisatie groep 3 DV 7 november 2022
De komende weken gaan we nadenken over een ander onderwerp dat door jullie is aangedragen: Hoe kun je troost vinden in Gods Woord in moeilijke tijden van je leven?
1) Stelling: Dit onderwerp is voor iedereen uit de catechisatiegroep van betekenis. Eens of niet? Waarom (niet)?
2) Lees Psalm 10. Welk vers gaat vooral over ons onderwerp?
3) Als je een psalm leest, ga je zo'n psalm vaak beter begrijpen, als je de vraag stelt: Wat kom ik uit deze psalm te weten over de situatie van de dichter? Welk antwoord krijg je als je die vraag stelt bij Psalm 10?
4) Lees ook Psalm 139. Op welke manier(en) zou deze Psalm troost kunnen geven?
Vorige keren:
Lees eerst Handelingen 17: 16-27
[1] Paulus ziet dat de stad Athene ‘zozeer afgodisch’ is.
[2] Waar zou je in onze tijd aan kunnen zien dat een plaats afgodisch is?
[3] Wat zijn de gevaarlijkste afgoden, denk je?
[4] Op welke 2 plaatsen in Athene preekt Paulus het Evangelie, volgens vers 17?
[5] Lees vers 19-21.
[6] In vers 23 vertelt Paulus over een altaar dat hij in Athene gezien heeft.
[7] Is de Heere voor ons ook een onbekende God? Waarom wel / niet?
[8] In vers 26 staat, dat de Heere ‘uit énen bloede’ het hele menselijke geslacht gemaakt heeft. Wie wordt er, denk je, bedoeld met ‘uit énen bloede’?
[9] Van welke 2 dingen in jouw leven wordt in vers 26 gezegd, dat de Heere die heeft ‘bescheiden’ (vastgesteld)?
[10] Welke bedoeling heeft de Heere daarmee, volgens vers 27?
[11] Wat betekent: God zoeken?
Stelling: Uitverkiezing betekent dat de grootste zondaar zalig kan worden.
Stelling: Je kunt er van verzekerd worden dat je uitverkoren bent.
Vraag: Ligt er volgens jullie ook een positieve boodschap in de uitverkiezing? Zo ja, welke?
Vraag: Welke vragen blijven er nog over bij jou over dit onderwerp?
Groep 1 & 2 - 3 oktober 2022 - Met Paulus op zendingsreis – 3
Vragen over Handelingen 16: 6-18 (eerste 6 vragen zijn huiswerk)
[1] Lees vers 6-10. Je zou bij deze verzen kunnen zeggen: God sluit deuren en Hij opent deuren. Hoe zie je dat in deze verzen terug?
[2] Wat weet je over de plaats waar Lydia op de sabbat was, vanuit vers 13? Probeer dit vers helemaal uit te diepen en zoveel mogelijk (minstens 3) dingen te noemen.
[3] a. Wat is er volgens vers 14 met Lydia’s hart gebeurd?
b. Wat wordt er eigenlijk bedoeld met ‘ons hart’ in de Bijbel?
[4] Wat leert vers 14 ons over:
a. Hoe het van nature met ons hart is?
b. Wat er met ons hart moet gebeuren?
c. Waar de Heere dat juist wil doen?
[5] Wat zou bedoeld worden met ‘dat zij acht nam op hetgeen van Paulus gesproken werd’ (vers 14)?
[6] Volgens vers 15 wordt Lydia gedoopt met haar huis. Wat wordt met ‘haar huis’ bedoeld, denk je?
[7] Waarom zou Lydia zo graag willen, dat Paulus en Silas bij haar in huis komen? (Let vooral op hoe het woord ‘huis’ in dit vers ook gebruikt wordt)
[8] Volgens vers 16 worden Paulus en Silas achtervolgd door een dienstmaagd met een waarzeggende geest.
a. Wat betekent dat laatste?
b. Van wie heeft dit meisje deze macht?
c. Komt dit in onze tijd nog voor?
[9] Wat vind je van de woorden die de dienstmaagd in vers 17 roept?
[10] Waarom zou Paulus ‘ontevreden’ (vers 18) zijn over het gedrag van dit meisje, denk je?
Groep 3 - 3 oktober 2022
In de derde groep (20.30 tot 21.15) gaan we eerst een aantal keren nadenken over onderwerpen die door jullie zelf zijn aangedragen. We zijn begonnen met de uitverkiezing. Ter voorbereiding weer 4 stellingen. Eens of oneens?
1. God heeft sommige mensen uitgekozen, omdat Hij van tevoren zag dat zij beter waren dan anderen.
2. God heeft sommige mensen uitgekozen, omdat Hij van tevoren zag dat zij echt zouden gaan geloven.
3. Uitverkiezing betekent dat de grootste zondaar zalig kan worden.
4. Je kunt er van verzekerd worden dat je uitverkoren bent.
Uitverkiezing - deel 1 (Groep 3)
Stellingen: eens of niet?
1. Uitverkiezing is zo'n moeilijk onderwerp, dat je het er maar beter niet over kunt hebben in de preek of op catechisatie.
2. Als je Bijbels wilt nadenken over de uitverkiezing, moet je niet beginnen bij de eeuwigheid, maar bij de tijd (dus na de schepping).
3. Je kunt niet Bijbels nadenken over de uitverkiezing buiten de Heere Jezus en Zijn komst naar deze wereld om.
4. Omdat de uitverkiezing er is, is luisteren naar een preek niet echt nodig.
5. Als je ongelovig blijft, blijft de toorn van God op je rusten.
Vragen over Handelingen 16: 22-33 (groep 1 en 2)
[1] In vers 22-23 wordt verteld wat er met Paulus en Silas gebeurde in Filippi.
[2] Wat doen Paulus en Silas volgens vers 25 midden in de nacht? Hoe is dat mogelijk, als je denkt aan het lijden dat ze moesten ondergaan?
[3] Wat gebeurt er in vers 26? Wie zorgt daarvoor?
[4] In vers 28 roept Paulus: ‘Doe uzelven geen kwaad’. Waarom is het zo’n groot kwaad, wat de stokbewaarder wilde doen? Probeer meer redenen te bedenken.
[5] Uit de verzen tot nu toe krijg je wel een indruk van wat voor man de stokbewaarder was. Hoe zou je hem beschrijven?
[6] In vers 30 stelt de stokbewaarder een vraag die ook jouw levensvraag moet worden. Waarom zouden zoveel mensen die vraag in hun leven nooit stellen? Zouden kerkmensen die vraag altijd wel stellen?
[7] Zou het antwoord van Paulus in vers 31 direct duidelijk geweest zijn voor de stokbewaarder?
[8] Wat is ‘geloven in de Heere Jezus Christus’?
[9] Wat doet de stokbewaarder volgens vers 33 met Paulus en Silas? Waarom zou hij dat doen?
[10] De stokbewaarder werd volgens vers 33 gedoopt ‘met de zijnen’. Wie worden met 'de zijnen' bedoeld, denk je?
[11] Ken je andere voorbeelden in het Nieuwe Testament van mensen die werden gedoopt met ‘hun huis’?
Vragen over Handelingen 13: 3-12 (groep 1 en 2)
Om persoonlijk over na te denken: op wie lijk jij in je houding tegenover Gods Woord: op Elymas of op Sergius Paulus? Of op geen van beiden? Hoe komt dat?